Malletduim
Van een malletduim is sprake als de strekpees van het laatste duimkootje is losgescheurd. Soms scheurt er ook een kleiner of groter botstukje van dit kootje af. In beide gevallen is het gevolg hetzelfde: het eindkootje van de duim hangt af en kan niet meer worden gestrekt. De duim lijkt dan op een hamertje (in het Engels ‘mallet’).
Klachten
De duim is aanvankelijk soms pijnlijk en gezwollen rondom het eindgewrichtje. Het eindkootje van de duim staat gebogen en kan niet actief worden gestrekt. Met behulp van de andere hand is dit wel mogelijk.
Oorzaak
Een malletduim ontstaat meestal door een directe klap op de top van een gestrekte duim. Dit kan voorkomen bij het vangen van een bal, of door de duim tegen de rand van de tafel te stoten. Ook een snijwond kan een malletduim veroorzaken.
Mogelijke behandelingen
Algemeen
Een malletduim hoeft doorgaans niet te worden geopereerd, tenzij met de strekpees een groter botstuk is losgescheurd. In de meeste gevallen wordt gedurende zes weken een spalkje aangebracht dat de duim in een gestrekte stand houdt. Zo kunnen de peesuiteinden weer aan elkaar groeien.
Risico’s
Soms komt het voor dat de duimtop na de spalkperiode toch weer gaat hangen. Dan moet de duim nogmaals gedurende drie tot vier weken continu worden gespalkt. Als daarna de top weer gaat hangen, kan de arts alsnog voor een operatie kiezen. De gescheurde strekpees wordt dan gehecht. Na deze operatie volgt een periode van revalidatie.
Nazorg
Tijdens de spalkperiode mag de patiënt de duimtop absoluut niet buigen. Als de spalk er even af moet om de duim schoon te maken, moet hij/zij de duimtop constant ondersteunen, zodat hij niet buigt. Na zes weken mag voorzichtig worden begonnen met het bewegen van de duimtop. De handtherapeut geeft hiervoor adviezen.
Resultaat
Over het algemeen goed. Soms zakt de duimtop toch weer iets terug, maar meestal leidt dat niet tot functionele problemen en kan de stand worden geaccepteerd.