Carpaaltunnelsyndroom
Het carpaaltunnel syndroom (CTS) ontstaat door beknelling van een belangrijke zenuw in de pols. De zenuw loopt door een tunnel die aan de bovenzijde wordt afgesloten door de dwarse polsband. Wanneer het bindweefsel in de tunnel gaat zwellen, raakt de zenuw bekneld.
Klachten
Deze kunnen nogal variëren of verschillend worden ervaren. Ze lopen uiteen van een prikkelend en pijnlijk gevoel in de handpalm en vingers tot een gezwollen, dik gevoel in de hand, uitstralende pijn naar de onderarm, elleboog en schouders en vermindering van de kracht van de hand. Veel patiënten hebben met name ’s nachts last. Hoewel de klachten doorgaans één hand betreffen, komt het voor dat later ook de andere hand wordt aangedaan.
Oorzaak
De oorzaak van de zwelling van het bindweefsel is in de meeste gevallen onbekend. De klachten komen bij vrouwen nogal eens voor tijdens de zwangerschap of aan het begin van de overgang.
Mogelijke behandelingen
Algemeen
Een operatie kan nodig zijn als bij het carpaaltunnel syndroom sprake is van blijvende hinderlijke tintelingen en pijn in de hand. De zenuw wordt dan losgemaakt uit de carpale tunnel.
Risico’s
Bij elke operatie bestaat een kans op complicaties. Er is een minimale kans op een infectie, een bloeding of pees/zenuwletsel.
Nazorg
De hand wordt verbonden in een drukverband en de eerste week moet de arm in de draagdoek. De patiënt mag de vingers bewegen. Het verband moet wel droog blijven: dus bij het douchen of baden een plastic zak eromheen. Na tien dagen mogen het verband en de hechtingen worden verwijderd. Dit kan bij de huisarts. De afspraak hiervoor maakt de patiënt zelf.
Resultaat
Bij de meeste patiënten zijn de tintelingen in de vingers en de (nachtelijke) pijn binnen enkele dagen verdwenen. Het dove gevoel kan wat langer aanhouden. Binnen een paar weken kunt u de hand weer gebruiken bij lichte werkzaamheden. Sommige mensen blijven enige weken tot maanden pijn houden bij het litteken.