Ulnaropathie
Ulnaropathie ontstaat door beknelling van een belangrijke zenuw ter hoogte van de elleboog.
Klachten
Een pijnlijk tintelend gevoel in de pink en een deel van de ringvinger. Ook kan gevoelsvermindering in pink en ringvinger en krachtsverlies in de hand optreden.
Oorzaak
Meestal is er geen aanleiding aan te geven. Wel kunnen regelmatige krachtige buig- en strekbewegingen van de elleboog (bijvoorbeeld bij het bedienen van apparaten) de beknelling van de zenuw ter hoogte van de elleboog doen ontstaan. Ook kan de beknelling van deze zenuw optreden door uitwendig letsel, voortdurende druk of door een vroeger doorgemaakt letsel zoals een botbreuk.
Mogelijke behandelingen
Algemeen
Bij ulnaropathie kan een operatie nodig zijn als sprake is van blijvende hinderlijke tintelingen en pijn in pink en ringvinger. Bij een operatie wordt de zenuw ter hoogte van de elleboog vrij gelegd.
Risico’s
Elke operatie geeft kans op complicaties als een infectie, een bloeding of pees/zenuwletsel. De kans hierop is echter minimaal.
Nazorg
Rust van de elleboog voor de wondgenezing is wenselijk gedurende ongeveer twee weken. De wond moet droog blijven. Na ongeveer tien dagen worden de hechtingen verwijderd.
Resultaat
Pijn is meestal kort na de ingreep verdwenen, de tintelingen in de vingers nemen geleidelijk af. Het laatst herstelt doorgaans het krachtverlies in de hand. Rond het litteken op de elleboog blijft een wat doof gevoel ontstaan.